‘spaarder, kom op met dat geld’

Hans de Geus − 05/01/14, 12:00

“Tijd voor een kwijtscheldingsfeest! Jaag de inflatie op, en schulden en bezit verdwijnen als sneeuw voor de zon.”

Essay HANS DE GEUS   Spaarders beschouwen zichzelf als nette burgers, maar ze vergeten dat ze de economie verlammen. Hans de Geus wil de deugdzame oppotter uitroken met nóg lagere rentes en het opjagen van de inflatie.

Babyboomer, door op je geld te blijven zitten, verlies je alles wat je hebt

Spaarder, u klaagt over de lage rente. Maar u staat herstel van groei in de weg. Hoog en droog de crisis doorzeilen terwijl mensen met schulden creperen, het zal u niet lukken. Spendeer, onderneem, investeer. Want linksom of rechtsom, uw spaargeld smelt weg. En dat is nog gelukkig ook.

Opgegroeid met de zilvervloot, spaarbankboekjes en fiscale prikkels om te sparen, menen we dat sparen goed is voor de economie. Spaarzaamheid, een appeltje voor de dorst, het niet te breed laten hangen – ze gelden als traditionele deugden in een calvinistische cultuur waar uitstel van direct genot er van jongs af aan is in gestampt. Daar moet dan toch ook een rechtvaardige beloning tegenover staan?

Geen vaststaande rechten
Helaas moet dit beeld helemaal op de schop. Van alles wat ons is bijgebracht over het nut van sparen voor de economie is eigenlijk eerder het tegenovergestelde waar. Geld opzij kunnen zetten voor later is een gunst voor de spaarder, niet een deugd met vaststaande rechten.

Telt u als spaarder uw zegeningen. U had het geld ook kunnen beleggen in aandelen. Zonder goed gevoel voor timing was u dan pas echt slecht af geweest. Geld kwijt, slapeloze nachten. Goed, de beurs veert de laatste tijd weer wat op, maar met beleggingen in huizen, zeeschepen, Noorse Kronen of een fonds van Bernie Madoff is vrijwel iedereen het schip ingegaan. Zelfs speculanten in goud slaan de laatste tijd maar liever de beurspagina’s in de krant over. Te pijnlijk.

We zijn zo gewend dat je voor uitstel van consumptie een vergoeding krijgt, het is zo vanzelfsprekend dat je geld langzaam aangroeit. Maar hier wringt precies de schoen. Stel, de spaarrente was door de hele crisis heen op vijf procent blijven staan. Iemand moet die rente opbrengen. Ja, de bank, maar die kan niet toveren: hij moet het weer bij zijn klanten vandaan halen die rood staan, zoals iemand met een hypotheek of een bedrijfskrediet.

Maar schuldenaars houden op dit moment zelf met de grootste moeite het hoofd boven water. Als de rente al die tijd zo hoog was gebleven, waren er nog veel meer faillissementen geweest, nog meer werklozen en gezinnen die de hypotheek niet kunnen betalen. Nog minder bedrijven die durven te investeren – en het zijn er al zo weinig.

Overmatige schulden
In een economie die niet groeit kun je als spaarder niet rustig op je centen zitten en nog geld verdienen ook. Dat is vervelend, maar daarmee zijn we er nog lang niet. Niet alleen de vergoeding, uw hele inleg staat op het spel. Tegenover elke euro die iemand bezit, is er elders iemand die zich daarvoor in de schulden heeft moeten steken.

Gelooft u niet? Een voorbeeld, in alle opzichten dichtbij huis. Sinds 2005 ben ik zelf spaarder. Toen verkochten mijn broers en ik ons ouderlijk huis. De hypotheek erop was allang afgelost. Voor verkopers was de huizenmarkt toen een feest. De buurt – rijtjeshuizen met een tuin in Amsterdam – is tamelijk uniek; er kwam daar bijna nooit wat in de verkoop. De koper, we noemen hem Evert, dacht geen twee keer na. Neem aan dat hij voor het volle pond een hypotheek nam, dat was toen geregeld 120 procent van de koopsom. De bank gaf het hem graag mee.

Voor elke euro spaargeld zwoegt iemand om de rente en uiteindelijk ook de aflossing voor elkaar te krijgen

Ik vond hier toen niet zoveel bijzonders van. Maar door alle problemen waar mensen nu inzitten, ben ik erover na gaan denken. Ik kwam met een schok tot de conclusie dat de overmatige schulden die Evert is aangegaan, mijn spaargeld hebben gebaard.

Zo zit dat met alle tegoeden en schulden. Voor elke euro spaargeld zwoegt iemand om de rente en uiteindelijk ook de aflossing voor elkaar te krijgen. Dat zijn niet alleen mensen met een hypotheek, maar ook bedrijven met een lening en landen die schulden hebben. Ja, ook Griekenland, al lukt dat niet al te best.

Net als materie en antimaterie in de natuur, kent elk geld zijn anti-geld, oftewel schuld. Alle geld is in feite statiegeld van de waarde die het vertegenwoordigt. Daarmee verliest spaargeld al wat van zijn glans. Erger is de consequentie dat het ooit verzilveren van uw geld daarmee gevaar loopt. Want eerst moet de schuldenaar zijn verplichtingen voldoen, door te verdienen. Zo waan ik me sinds 2005 vermogend en beschouw ik rente als een vanzelfsprekend recht. Maar als sparen een gevolg is van krediet, hoe krijg ik dan ooit mijn geld terug? Stel dat de economie alleen bestaat uit Evert de huizenkoper, en mij. Zijn schuld aan mij kan weer verdwijnen als ik van Evert, in onze twee-personeneconomie, producten of diensten koop (of hem te werk stel). Wanneer ‘onze economie’ tegenzit en ik koop te weinig spullen van Evert of verlaag de prijs (of ontsla hem of verlaag zijn loon), dan kan hij zijn schuld niet meer betalen en kan ik fluiten naar mijn spaargeld. Dat is helaas wat er gebeurt in de echte economie.

Bezit afboeken
Of neem een belegger in kantoren. Die kocht het pand met geleend geld. Huren staan onder druk, of erger, het pand staat leeg. Hoe gaat zo’n belegger zijn rente opbrengen? Als het langer duurt, gaat hij failliet en wordt de lening misschien zelfs niet afgelost. Dat gebeurt vaak. De schuld wordt afgeboekt, iemand moet het verlies nemen. Meestal zijn dat banken die de lening verstrekten, maar aan SNS zagen we dat dat een keer ophoudt. Schuld afboeken betekent bezit afboeken.

Een lage rente is vervelend, maar je geld niet terugkrijgen is nog veel erger. Natuurlijk, tot een ton is het per individuele spaarder gegarandeerd. Maar iemand moet die garantie opbrengen, de belastingbetaler bijvoorbeeld. Collectief is alle financieel bezit afhankelijk van het reilen en zeilen van de schuldenaar.

Het is dus in ieders belang om de mensen met schulden de mogelijkheid te geven die terug te betalen. Daar hoort een rente bij die niet al te hoog is. En een economie die een beetje draait opdat mensen met schulden geld verdienen om het aan spaarders terug te geven. Dat bereiken we niet als we met zijn allen nóg meer gaan sparen. Dat smoort de economie.

De grootste spaarpotten zitten, gek genoeg, niet bij u, beste lezer, maar bij de bedrijven. Die gaan pas investeren pas als er afzet voor hun producten gloort. De eerste impuls moet daarom komen van die andere groep met veel spaargeld: de babyboomers. De zestigplusser met een flink in waarde gestegen huis dat is afbetaald en een mooi pensioen. Schenk dat geld aan de kinderen, laat het rollen of investeer het met wat meer risico dan een spaarrekening.

Fictief spaargeld
Als ieder voor zich verstandig handelt (en dus spaart), raken we collectief achterop. De uitgaven van de een zijn de inkomsten van de ander. De ‘spaarparadox’, zo noemde de econoom Keynes dit dilemma. Juist door op je geld te blijven zitten, verlies je wat je hebt.

Sparen zou goed zijn voor de groei doordat het investeren mogelijk maakt, is ons altijd geleerd. Ook dat is een fabeltje. Ga na hoe het ging tussen de koper van ons huis, Evert, en mij. Aan mijn sparen ging zijn schuld vooraf. Dat we in Nederland met enorme spaarpotten zitten betekent dat veel partijen even zo grote schulden hebben. Er zijn grenzen aan hoeveel schuld iemand kan dragen. De schuld van Evert en vele anderen die de laatste vijftien jaar een huis hebben gekocht is ten opzichte van hun inkomen achteraf veel te hoog. Te hoge schuld van Evert betekent fictief spaargeld van mij.

Dus, spaarder, klaag niet over een lage rente, tel uw zegeningen. Het is al mooi als u het geld terugkrijgt

Als de kredietgroei hoger is dan de groei van de inkomens kun je problemen verwachten. Rond 2005 groeide krediet met wel dertien procent per jaar, vele malen meer dan de groei van de economie. Veel krediet ging niet langer naar fabrieken en projecten die zichzelf terugverdienen door productie en efficiëntie, maar werd steeds meer gebruikt om prijzen van bestaande objecten op te drijven: huizen, kantoren, financiële speeltjes. Dit soort speculatief krediet breekt het verdienvermogen juist af.

Als je in een woningmarkt met eindig aanbod elke koper 120 procent van de waarde als lening geeft, vraagt dat om prijsopdrijving en schulden die onhoudbaar worden. In Nederland staan een miljoen huishoudens, een kwart van alle hypotheken, onder water. De rente en aflossingen door prijsopdrijving op de huizenmarkt vormen een al grotere ballast voor de producerende economie. Het maakt dus nogal wat uit waarvoor het krediet bedoeld was.

Klassieke economen als John Stuart Mill maakten dat onderscheid al. Zij hadden de schuld van Evert aan mij (of algemeen, aan het financieel circuit) aangemerkt als jarenlange claim op zijn inkomen: geld dat hij niet meer aan echte dingen kan uitgeven, een ‘lek’ dat afbreuk doet aan de productieve economie. Mijn renteniers-inkomen is een waarde-onttrekking aan de onderliggende economie.

Statisch object
Helaas hebben we deze wijze inzichten uit het oog verloren; verblind door de spiegelende hoofdkantoren van de banken, neprijkdom, wezenloze groei en falende stromingen in de economische wetenschap.

Dus, spaarder, klaag niet over een lage rente, tel uw zegeningen. Het is al mooi als u het geld terugkrijgt. Want sparen is in essentie het in de tijd verplaatsen van productiviteit. U maait vandaag voor iemand het gras, en wenst de wederdienst pas veertig jaar later als pensioen te ontvangen. Normaal gesproken lukt dat ook wel: in al die jaren groeit de economie, bijvoorbeeld door technologische vooruitgang, en komen ze later met nieuwe machinerie in één dag uw veel groter gazon, veel puiker in orde maken. Maar als de economie stagneert, zoals deze jaren, dan kun je als spaarder niet verwachten dat je koopkracht elk jaar maar aangroeit. En als, zoals bij Evert, het krediet speculatief werd ingezet voor een statisch object, is spaargeld een fictie en terugbetaling dubieus.

‘Ja maar, ik heb toch hard gewerkt voor mijn spaargeld?’ Dat is een begrijpelijke reactie. Maar helaas: u staat op één lijn met mensen zoals ik, die lafhartig van de waardestijging van een huis hebben geprofiteerd. In het vagevuur der wanbetaling wordt geen onderscheid gemaakt naar de bron van bezit. We zijn allemaal gebaat bij een productieve economie waar investeren goed gedijt, met prikkels voor iedereen om daar aan bij te dragen. Daar hoort een zo laag mogelijke rente bij. En we zijn niet gebaat bij landbezitters of huizenverkopers die met een zo hoog mogelijke pacht of rente een extra kostenpost voor ondernemers opwerpen. Renteniers zijn in economisch opzicht eigenlijk parasieten. Die kun je het best ontmoedigen met een heel lage risicovrije rente van bijvoorbeeld nul procent. Er is echt geen natuurwet die voorschrijft dat er een positieve basisrente moet zijn.

Hoe komen we uit dit wespennest? Het is immoreel om je schulden niet terug te betalen, maar het verstrekken van leningen aan mensen die ze niet kunnen terugbetalen is dat ook. Dus is het tijd voor een kwijtscheldingsfeest. Maar het botweg doorstrepen van schuld en bezit, zoals op Cyprus en bij SNS, willen we vermijden. Er ís een doeltreffende en elegante oplossing, waar ten onrechte een taboe op rust: inflatie. Geldontwaarding van vijf tot tien procent per jaar. Dat trekt in één klap recht wat scheef is gegroeid: schulden en bezit smelten als sneeuw voor de zon, schuldenaars gaan automatisch meer verdienen, en werken loont, rentenieren niet langer.

Sinterklaas bestaat
We moeten flink de geldpers aanzetten om die inflatie tot stand te brengen. Niet laf wat nepgeld in het financieel circuit strooien, wat ze in Japan en de VS doen, maar fijn bankbiljetten strooien, bij iedereen tien-, twintig- of dertigduizend euro bijschrijven. Of geld als belastingverlaging doorgeven aan de burgers, dat komt op hetzelfde neer. Sint en Kerstman bestaan wél, als we willen.

Met een hoop andere slechte ideeën over bijvoorbeeld deregulering van banken en de verafgoding van de vrije markt zijn we sinds de jaren tachtig in de ban van het neoliberale dogma dat heel lage inflatie goed is. Die gedachtenkronkels draai je niet zomaar de nek om, ook al omdat er een ‘liberaal-verstandige’ belofte in blijft doorklinken: het zou een beter spaar- en investeringsklimaat opleveren, meer economische groei en een stabieler financieel systeem. Maar de laatste dertig jaar van dalende inflatie kampen we met structureel lagere groei, dalende investeringen, en telkens ernstiger financiële crises. De mythe van de lage inflatie berust op het tragische misverstand dat besparingen nodig zijn voor investeringen. Maar investeren leidt juist tot welvaart en spaargeld.

Beste mede-spaarder, u en ik zijn voor de gek gehouden. Onze vermogens zijn een misverstand, een verzinsel dat langzaamaan ontmaskerd wordt. Inflatie en geldpers doen even pijn maar zijn uiteindelijk voor iedereen het beste. Maar helaas. Stemmingmakers uit de bezittende klasse zullen met ongegronde bangmakerij over hyperinflatie komen. Alsof gewone banken níet dagelijks doen aan geldcreatie, zullen beperkte geesten zeggen dat geldschepping door de overheid onmogelijk is.